Geschiedenis van de havens
De haven van Enkhuizen heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de middeleeuwen.
Enkhuizen groeide in de 16e en 17e eeuw uit tot een van de belangrijkste havensteden van Nederland. Het werd in 1355 een officiële stad en ontwikkelde zich snel tot een centrum van handel, visserij en scheepvaart. In de Gouden Eeuw was Enkhuizen zelfs één van de zes admiraliteitssteden van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, wat betekende dat het een eigen admiraliteitshaven had, betrokken bij de marine en verdediging van de zeehandel. De gemeentelijke havens bestaan uit meerdere delen: de Buitenhaven, Binnenhaven (Oude Haven), Oosterhaven, Zuiderhavendijk en Sloepenhaven.
Fotografie geleverd door Vereniging Oud Enkhuizen
Buitenhaven
Rond het jaar 1400 lag op deze plek al een haven. Die werd toen de Rommelhaven genoemd. Het was een buitendijkse haven, dus buiten de dijken die de stad beschermden tegen het water. Vissers gebruikten deze haven om hun boten aan te leggen.

De vloed van 1421
In 1421 was er een grote overstroming: de Sint-Elisabethsvloed. Daarbij ging veel verloren. Het kleine vissersdorp bij de Rommelhaven raakte zwaar beschadigd. Daarna besloot men om de havenactiviteiten verder binnen de dijken te verplaatsen. Zo ontstonden later de Binnenhaven en de Vissershaven.
Toch bleef de plek van de oude Rommelhaven bestaan. In de loop der eeuwen groeide dit deel uit tot wat we nu de Buitenhaven noemen. Deze ligt aan diep water en is goed bereikbaar voor grotere schepen.
Binnenhaven (Oude Haven)
De Binnenhaven is rond het jaar 1540 aangelegd. In die tijd werd ook de Drommedaris gebouwd. Eerst was het een kleine haven, maar later werd hij groter. Dat moest ook, want er kwamen steeds meer boten.

In de 17e eeuw was Enkhuizen een belangrijke vissersstad. Vooral de haringvisserij was groot. Er lagen meer dan vierhonderd vissersboten in de havens van de stad. Ze lagen dicht bij elkaar. Onder andere in de Oude Haven. Om al die boten een plek te geven, werd een deel van de gracht breder gemaakt. Zo ontstond de Oude Haven. Later kwamen daar ook de Vissershaven (in 1562) en de Oosterhaven (in 1567) bij.
De Drommedaris
De Drommedaris is het ronde gebouw bij de ingang van de Oude Haven. Vroeger was dit een verdedigingsgebouw. Het werd ook gebruikt als gevangenis en opslag. Nu is het het Centrum van Cultuur de Drom.
Oosterhaven
De Oosterhaven is in 1567 aangelegd. Dat gebeurde in een tijd waarin het heel goed ging met Enkhuizen. De stad groeide snel door de handel en de visserij, vooral door de haringvangst. Er waren toen al havens, zoals de Binnenhaven en de Vissershaven, maar die werden te klein voor alle schepen.

Om meer ruimte te maken, besloot de stad om een nieuwe haven aan de oostkant van de stad te graven: de Oosterhaven. Deze haven lag dichter bij het open water van de Zuiderzee (nu IJsselmeer), waardoor schepen sneller de stad in en uit konden varen.
VOC
In de 17e eeuw was de Oosterhaven druk in gebruik. Grote handelsschepen kwamen er aan, vaak in opdracht van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), die in Enkhuizen een kantoor had. Er lagen ook veel vissersboten, vooral haringbuizen. Langs de Oosterhaven stonden pakhuizen en woningen van rijke kooplieden. Het was een bedrijvige plek, vol handel, touwen, visnetten en houten vaten.
Later gebruik
In de eeuwen daarna veranderde het gebruik van de Oosterhaven langzaam. Toen de visserij minder werd en de grote handelsschepen verdwenen, kwamen er meer pleziervaartuigen. De Oosterhaven bleef belangrijk, maar meer voor lokale schepen en later voor toeristen.
Zuiderhavendijk
De Zuiderhaven heeft een rijke geschiedenis die teruggaat tot de 14e eeuw. De haven werd oorspronkelijk aangelegd als een stadsgracht om schepen te beschermen tegen stormen. In de loop der eeuwen is de haven diverse malen uitgebreid en heeft het een cruciale rol gespeeld in de visserij en de handel, vooral tijdens de bloeitijd van de VOC.

Door de opkomst van grotere schepen werd de haven te klein en verloor het zijn functie als grote zeehaven. De Zuiderzee werd in 1932 afgesloten en de Zuiderhaven verloor zijn directe verbinding met de zee. De toegang tot deze oude stadshaven is nu nog steeds bijzonder; kleine vaartuigen passeren door een tunnel onder het Spuihuisje. Tegenwoordig wordt de haven uitsluitend gebruikt als ligplaats voor kleine open bootjes van omwonenden.